'In plaats van over de abstracte wereldziel Brahman uit de Upanishads spreekt de Bhagavad-Gita over een persoonlijke god, waarmee de mens een relatie kan opbouwen. Deze god incarneert één keer in de zo veel tijd om orde op zaken te stellen als de mensheid te zeer verdorven raakt.'
(Uit: Oosterse filosofie in een notendop.)